Op zondag 4 februari 2018 verwelkomt de werkgroep journalist, Trouw-columnist en schrijver Stevo Akkerman als gastspreker voor een bijeenkomst over het thema ‘Respect’.
Marian opent met een gedicht van Toon Tellegen over een ik die zich realiseert dat de porseleinkast zijn ziel is, maar die zich afvraagt wat de olifant van hem is.
Daarna nodigt Bert onze gast uit om op het podium te komen zitten voor het interview dat ze samen vorm zullen geven. Stevo heeft een band met het noorden, want zijn wortels liggen in Nieuwolda en Hoogkerk.
Bert geeft aan dat het vandaag zal gaan over Stevo’s boek ‘Het klopt wel, maar het deugt niet’.
Stevo vertelt dat dit boek is ontstaan uit een interview van een paar jaar geleden met Joris Luyendijk naar aanleiding van diens boek ‘Dit kan niet waar zijn’, over de mores in de Londense bankwereld, ‘The City’. Deze hadden het idee in een amoreel universum te leven (niet te verwarren met immoreel), een setting waarin binnen de kaders van de wet alles is toegestaan. Alles wordt in die wereld uitgedrukt in cijfers, in geld, in targets. De vraag naar de zinvolheid van het uitgevoerde werk werd er niet gesteld. Stevo dacht hierover na en kwam in gesprek met allerlei mensen tot de conclusie dat dit gevoel niet alleen in de financiële sector leeft, maar in de meest uiteenlopende. Hij besloot toen om die bij langs te gaan en te vragen wat er leeft, bijvoorbeeld in de zorg, in het onderwijs en in de politiek. Wat ziet men als de zin van het werk dat men doet en hoe ziet de moraal eruit die eraan ten grondslag ligt?
Bert vraagt of het dan niet meer over zingeving gaat, over wat mensen drijft, dan over moraal.
Stevo vindt dat zingeving rechtstreeks gekoppeld is aan moraal, omdat mensen zich voor zingeving afvragen of dat wat ze doen, in zichzelf goed is of niet. De meeste mensen zullen datgene nastreven wat ze als ‘goed’ bestempelen en dan spreek je al over moraal. Het gaat dus niet alleen over de vraag of je crimineel bent of niet en of je een greep in de kas doet of niet, maar of dat wat je doet, überhaupt wel de samenleving dient. Voor de banken gold bijvoorbeeld: een derivaat is niet verboden, maar is het een goed product, als je weet dat de kans groot is dat het mensen in grote problemen brengt? Dit issue, ‘is wat ik doe wel goed’, bleek in alle sectoren te spelen.
Stevo vertelt over één van zijn interviewee’s, Antoinette Dijkhuizen, die problemen zag bij het grote accountantskantoor waar ze werkte. Er was steeds minder tijd om de klant goed te leren kennen en het bedrijf te doorgronden (omdat winst voorop stond) en dus moest het werk worden afgeraffeld, met een slecht eindproduct als gevolg: een jaarrekening die niet deugde. Wat hier speelde, speelt vaker: het innerlijk moreel kompas is weg en bij gebrek daaraan leunen mensen meer en meer op extern opgelegde regels. Het grote kantoor ontwikkelde een interne training om dit bij te sturen en die training heette ‘Het klopt wel, maar het deugt niet’.
Bert vraagt hoe dit werkte. Die slechte moraal is in feite ook iets wat je gezamenlijk hebt gecreëerd; kun je die verantwoordelijkheid vervolgens weer helemaal terugleggen bij het individu? Hij noemt ook het aspect van de klokkenluider, iemand wiens rol vaak niet wordt gewaardeerd en die meestal zelf het slachtoffer wordt van het aan het licht brengen van misstanden.
Stevo geeft aan dat het inderdaad complex is. Grote systemische structuren helpen de individuele moraal om zeep. En hoewel niemand immoreel wil worden genoemd, is het bijna nóg erger als je als ‘moralist’ wordt betiteld. Dat heeft een associatie van tuttigheid en arrogantie.
Er zijn volgens hem veel ontwikkelingen die daaraan hebben bijgedragen, zoals democratisering, individualisering en secularisatie. Die geest is uit de fles en die krijg je er niet zomaar weer in. Toch lijken mensen wel gevoelig voor dit onderwerp, want hoe valt anders het succes van boeken als dat van hem en Joris te verklaren? Misschien is het toch een proces dan kan worden bijgestuurd?
Bert vraagt hoe het voor Stevo zit met de moraal in de journalistiek of voor de journalist.
Stevo zegt dat sommige vormen ‘journalistiek’ heten die het eigenlijk niet zijn, want in zijn opleiding leerde hij echt dat het gaat om feiten, feiten, feiten. Tegelijk is dat lastig, want wanneer is iets een feit?
Bert moet denken aan het begrip ‘framing’: het feit dat je sommige dingen uitkiest en tot ‘nieuws’ bestempelt, en andere laat liggen en zo dus een selectie maakt, is natuurlijk ook al een vorm van framing.
Stevo zegt dat framing ten onrechte vaak als een ‘truc’, een strategie wordt beschouwd. Framing is namelijk wie we zijn. Alles is framing, niemand kijkt zonder frame, want we hebben allemaal onze eigen achtergrond. Of duurzaamheid een thema is voor een krant… ook dat is framing. Dat is op zich niet erg, als je maar duidelijk bent over het perspectief van waaruit je framet.
Bert concludeert dat het dan dus de keuze van de journalist is wat er wordt besproken en wat niet?
Stevo zegt dat hij graag wil geloven in het idee dat het wel meevalt met dat framen, omdat het de taak van de krant is om open te staan voor alles, maar hij is zich ervan bewust dat hij de feiten niet mag verdraaien. Een briefschrijver stelde dat Stevo zich in een ideologische dwangbuis bevond, terwijl Stevo iets dergelijks over Wilder en Baudet had beweerd. Hij realiseerde zich daardoor dat het waar is dat iedereen vanuit zijn eigen visie kijkt en dat hij dat bij een ander misschien een dwangbuis noemt als de visie hem niet bevalt, maar dat je dat ook omgekeerd zo kunt zien.
Bert vraagt wat respect voor Stevo betekent in de context van de journalistiek: feiten presenteren, zorgvuldige journalistiek bedrijven, niet in bosjes liggen als een paparazzi-journalist… is dat het?
Stevo vindt respect belangrijk, maar ziet het ook als een containerbegrip dat lastig is, want ‘waarheid’ en ‘feiten’ zijn moeilijk te definiëren begrippen. Het gaat hem ook om respect voor mensen: beschadig je een ander met je publicatie? Het gaat verder om het niet buigen voor de druk van autoriteiten, zowel politieke als economische. En het gaat om respect voor de journalistieke plicht om misstanden en onjuiste informatie door te prikken.
Bert vraagt hoe dit alles werkt in een tijd waarin de ‘social media’ zo’n grote rol spelen. Respect lijkt daar soms ver te zoeken. Is dat de toekomst? Hij noemt het begrip ‘constructieve journalistiek’, niet alleen slecht maar ook góed nieuws brengen.
Stevo zegt dat het Eindhovens Dagblad dat een keer heeft geprobeerd, één dag een goed-nieuws-krant maken. Ontslagen bij Philips werden beschreven als aanleiding voor nieuwe kansen en nieuwe uitdagingen voor de ontslagen personeelsleden. Dat werd niet bepaald gewaardeerd; het was een rampzalige editie. En ook het op tijd rijden van de trein is in de praktijk gewoon tóch geen nieuws.
Het gesprek vervolgt met een korte analyse van de berichtgeving over al dan niet hogere criminaliteit in de buurt van asielzoekerscentra. Stevo vertelt dat De Telegraaf kopte met ‘Illegalen op rooftocht’, terwijl De Volkskrant schreef dat vluchtelingen niet tot meer overlast in de wijk leidden. Dit was volgens Stevo een kwestie van goed lezen en interpreteren, in het kader van ‘je hebt leugens, erge leugens, en je hebt statistiek’. De criminaliteit bleek *in* de wijk niet te stijgen. Bewoners van een AZC waren nét iets crimineler dan gemiddeld, maar pleegden die criminaliteit *buiten* de wijk waar ze gehuisvest waren. En verder bleek dat asielzoekers, die bovengemiddeld vaak vallen in de populatie van jonge, alleenstaande mannen met een lage sociaaleconomische status, *minder vaak crimineel* zijn dan Nederlandse mannen uit diezelfde sociale groep. Dus: wie heeft er nu ‘gelijk’?
Stevo erkent dat de omgangsvormen op de social media nogal ruig kunnen zijn, maar vraagt zich af of dat nu heel anders is dan vroeger, toen men in de kroeg aan de stamtafel met de eigen maten een klaagzang afstak. Nu gooit men het naar buiten, maar als het aantal volgers beperkt is, is het effect niet zo veel groter dan het vroeger in een volle kroeg was. Daarnaast kun je de omvang van het netwerk beperken door je eigen volgers te kiezen en anderen te blokkeren. Daarmee krijgt dat wat tegenwoordig een ‘bubble’ wordt genoemd, en vaak aan de social media wordt geweten, alweer veel meer het karakter van wat vroeger een zuil was, een segment in de samenleving waarin mensen elkaar in allerlei netwerken steeds weer tegenkomen (kerk, school, universiteit, sportclub, krant, omroep, werkorganisaties).
Bert dank Stevo voor dit moment en kondigt Kees aan, die met verve een prachtig lied zingt, ‘Iedereen is anders’!
Hij eindigt zijn eerste bijdrage met een hilarische uitspraak: ‘Ik klop niet, maar ik deug wel!’
Bert nodigt de zaal uit om vragen te stellen aan Stevo.
Hij beantwoordt die uitgebreid en daarbij komen ook nog wat algemene issues ter sprake. Stevo is ervan overtuigd dat ieder mens met een morele dimensie wordt geboren. Dat verklaart waarschijnlijk mede waarom zoiets als de ‘Nacht van de Filosofie’ in drie minuten is uitverkocht. Hij vraagt zich af wat uiteindelijk voor de samenleving het meeste gewicht in de schaal legt: de economische druk, de anonieme instituties waar de individuele moraal uit beeld verdwijnt… of alle prachtige kleinschalige initiatieven bij elkaar opgeteld? Hopelijk is die laatste optelsom groot genoeg om wereld in het gareel te houden.
Bert moet in dit kader denken aan het boek ‘Tijl’ van Daniel Kehlman en de conclusie daarin: de koning heeft een nar nodig! Het is een aanbeveling om je eigen tegenspraak te organiseren en ook overheden en bedrijven zouden dat op veel grotere schaal kunnen en misschien moeten doen.
Stevo is dan wel geen nar, maar het was voor iedereen inspirerend om zijn verhaal te horen en (voor wie dat al heeft gedaan) zijn boek te lezen! Stevo eindigt met een ‘sneak preview’… het voorlezen van zijn column voor morgen, die fraai bij het thema aansluit.
Nadat we nogmaals naar Kees hebben geluisterd, wordt de bijeenkomst afgesloten met een prachtige column door Tryanka Westra, waarin zij weer diverse dagelijkse zaken op de korrel neemt, creatief met woorden tovert en de aanwezigen bij herhaling aan het lachen maakt.
Wie wil doorpraten, is welkom bij café Lodewijk Napoleon voor de ‘after party’; Stevo is daarbij helaas niet meer aanwezig, maar het wordt desondanks een gezellig samenzijn met zestien mensen!
Graag gedaan, Sietske! Tot een volgende keer wellicht!
Hartelijk dank voor het verslag van het interview
Het was geweldig.
En zo fijn dat ik het nog eens kan nalezen.
Vriendelijke groet