Op zondag 7 februari luisterden we naar Annewieke Vroom, die vertelde over de zingeving die zij heeft ontdekt in het zen-boeddhisme, waarin ze nu ruim twintig jaar actief is. Annewieke combineert zen met haar eigen christelijke traditie. Zij is godsdienstfilosoof aan de VU en promoveerde in 2014 op de relatie tussen zenboeddhisme en christendom. Daarnaast maakt zij deel uit van het voorgangersteam van de oecumenische Dominicusgemeente te Amsterdam.
Sigrid Hartman van de werkgroep opende de bijeenkomst met het volgende zen-verhaaltje:
Op de fiets
Een zen leraar zag hoe vijf van zijn leerlingen op de fiets kwamen aanrijden. Ze waren naar de markt geweest om inkopen te doen. Toen ze de fiets hadden neergezet, vroeg hij hen: “Waarom rijden jullie op je fiets?”
De eerste leerling zei: “Ik heb een zak aardappels gekocht. Ik ben blij dat ik op de fiets was, anders had ik die zak moeten dragen.” De leraar prees zijn leerling en zei: “Dat is heel slim van je. Zo word je later in ieder geval niet zo krom als ik nu ben!” De tweede leerling zei: “Ik vind het heerlijk om naar de natuur te kijken als ik fiets.” Ook deze kreeg een complimentje: ‘Mooi zo, jij houdt je oen open en ziet de schoonheid om je heen.” De derde leerling antwoordde: “Als ik op de fiets zit, heb ik mooi de tijd om mijn mantra’s te reciteren.” “Heel goed”, was het commentaar, “je geest zal even soepel rollen als een nieuw gespaakt wiel.” De vierde student zei: “Als ik fiets, voel ik hoe ik in harmonie ben met alles en iedereen.” De leraar was heel tevreden met dit antwoord: “Jij rijdt op het pas van geweldloosheid en mededogen.” Tot slot zei de vijfde leerling: “Ik fiets om te fietsen.” De leraar knielde voor de leerling neer en zei: “Laat mij jouw leerling zijn.”
Na de opening krijgt Annewieke het woord en ze begint met het geluid van de bel, die karakteristiek is voor de focus in zen-meditaties. Ze studeerde Religiestudies aan de Vrije Universiteit in Amsterdam (beide ouders waren dominee) en kwam tijdens haar studie in aanraking met het boeddhisme. Ze maakten een excursie waarbij ze op een zaterdagmiddag in een klooster in een cirkel in meditatiehouding op de grond zaten met een hele groep. Ze was toen 18 jaar en deze gebeurtenis maakte grote indruk. Ze vond rust in deze vorm van bezinning en verstilling. Ze bestudeerde alle grote religies, maar bleef terugkeren naar het meditatiekussen van het boeddhisme. De zen-traditie is een religieuze beoefening en in Europa heeft het de vorm gekregen van retraites, waarbij mensen op een kussen zitten, die op een mat ligt. De afspraak is dat wanneer je op je mat op je kussen zit, je niet gestoord mag worden. Je ademt alleen maar uit, laat gedachten komen en gaan en je *bent* alleen maar en dat gaf Annewieke rust. Het volgen van je adem, het loslaten van het denken, het alert zijn op wat zich aandient… je laat uiteindelijk alleen nog maar toe wat je observeert.
Het is ook een vorm van mindfulness, die in het dagelijks leven vaak ontbreekt. Dan ben je voortdurend met allerlei vragen en keuzes bezig, maar tijdens de retraite hoef je niet na te denken: er is het vaste ritueel en daaraan houdt iedereen zich. Dat het uiteindelijk toch weer om de gemeenschap met de totale groep gaat, is wat voor Annewieke het christelijke element in de meditatie vormt. Je leeft immers niet alleen voor jezelf, maar je bent altijd onderdeel van een groter geheel en dus is bezinning op je eigen verlangens wel belangrijk, maar er is altijd meer dan alleen het eigen verlangen. In het zen-boeddhisme is het belangrijk om zelf heel te worden; in het christendom ligt de focus meer op samen heel worden, als gemeenschap. Ze zijn allebei belangrijk en kunnen in feite niet zonder elkaar.
Wat is ons voorland, vraagt Annewieke: de man aan het kruis of de lachende Boeddha? Enerzijds biedt het boeddhisme ruimte voor de ontsluiting van de binnenwereld, anderzijds is de christelijke traditie sterk gericht op de gemeenschap en die twee kunnen elkaar mooi complementeren.
In het boeddhisme is een sterke focus te vinden op de diepte in de eenvoud van het bestaan. Hier zit een raakvlak met het bekende yin-en-yang-symbool: het licht in het donker en het donkere in het licht. We kennen dat bijvoorbeeld uit de liefde: hoe meer vervuld een liefde is, hoe meer pijn het ook kan doen als het onvervulde zichtbaar wordt. We hebben vaak de neiging om het duister te verjagen, alles perfect te willen maken. Dat ervaren we als nodig en tegelijk is het ook heel vermoeiend. Wellicht is het goed om soms ook gewoon dingen te erkennen en ze gewoon er te laten zijn.
We kijken gezamenlijk naar de uitgedeelde teksten met boeddhistische wijsheid, waarop Annewieke nog een heldere toelichting geeft.
Nadat Kees een mooi boeddhistische chant heeft gezongen, begeleidt Annewieke de aanwezigen in een tien minuten durende meditatie, waarbij af en toe een keer de bel klinkt. Wanneer we die drie keer horen, komen we langzaam weer terug in de ruimte.
Na nog een mooi lied van Kees is er ruimte voor vragen uit de zaal, waar Annewieke uitgebreid op ingaat.
Tot slot luisteren we naar Alex, die vertelt over zijn arrangement met witte tulpen en magnoliatakken. Hij vertelt dat hij niet zo thuis is in de zen-traditie en hij heeft zich daarom ingelezen. Zodoende kwam hij uit bij de Japanse ikebana-bloemschikkunst. Hij heeft zich hierdoor laten inspireren en in de schikking een mens verbeeld die enerzijds in bloei staat en zich wil laten zien en anderzijds ook beschutting en warmte nodig heeft. Daarom heeft hij het beschermende blad omhuld met wollen draad, dat de warmte symboliseer, en raffia, dat kleur geeft aan het geheel.
Bert sluit de bijeenkomst af en iedereen wordt alvast weer uitgenodigd voor de volgende keer, als Suhela Pluijmers het thema ‘Heel de mens’ zal vormgeven.
Hier vind je de powerpointpresentatie van deze bijeenkomst.
Teksten die Annewieke aanreikte, vind je hier.